Enkele kleurrijke woorden

De meeste woorden zijn vrijwel onvertaalbaar. Ze duiden echter allemaal meer of minder negatieve, gekke of ergerlijke kanten aan van iemand. Voor de buitenstaanders heb ik geprobeerd een korte uitleg erbij te geven. Toen ik ermee bezig was besefte ik hoe moeilijk dit is omdat er in het Kerkraads dialect heel veel nuances en gradaties bestaan om een ‘gek’ aan te duiden.

Waarom er in het Kerkraads dialect veel meer woorden lijken te zijn die negatieve of gekke eigenschappen aanduiden van personen dan woorden die positieve of blije dingen aanduiden, is mij overigens een raadsel.

Klik op het woord om een geluidsfragment te horen.

Breuzelschós – wordt gebruikt om iemand aan te duiden die onzin uitkraamt of gewoon te veel praat.
Duideem – wordt gebruikt om iemand aan te duiden van het type ‘lulletje rozewater’
Eëpel – Letterlijk: ‘aardappel’. Ongeveer hetzelfde als het voorgaande; ‘stommeling’ komt dicht in de buurt.
Flabbes – wordt gebruikt om iemand aan te duiden die gekke dingen denkt of doet.
Herjotsbedreijer – Letterlijk: ‘God-bedrieger’; wordt gebruikt om iemand aan te duiden die van mensen bedriegen een sport heeft gemaakt.
Hoenes – wordt gebruikt om iemand aan te duiden die domme dingen doet of de verkeerde beslissingen neemt.
Ielties – omschrijving voor een doorsnee-gek iemand.
Iezejriem – alternatieve omschrijving voor een doorsnee-gek iemand.
Jek – algemene aanduiding voor een ‘gek’.
Jrienieser – iemand die om elk wissewasje huilt; een ‘huilebalk’.
Läpsje – ‘Leep’; iemand voor wie je moet uitkijken; een ‘sluw’ iemand.
Kumpje – wordt eveneens gebruikt om iemand aan te duiden van het type ‘lulletje rozewater’. ‘Domoor’ komt in de buurt.
Möp – Letterlijk: platte uitdrukking voor ‘Hond’. Een vrij luchtige uitdrukking voor iemand met ‘hondemanieren’.
Nandes – omschrijving voor een doorsnee-gek iemand.
Niep – wordt eveneens gebruikt om iemand aan te duiden van het type ‘lulletje rozewater’.
Noeswien – omschrijving voor een doorsnee-gek iemand maar minder negatief, eerder grappig.
Tsoeppejruul – Letterlijk: ‘Soeppan’; wordt eveneens gebruikt om iemand aan te duiden van het type ‘lulletje rozewater’, maar meer aan de grappige kant.
Votlooch – Letterlijk: ‘Kontgat’. Maar met een grappige insteek; minder heftig dan ‘klootzak’.
Zökkezeumer – ‘Iemand die een zoom in een sok legt’; omschrijving voor een pietje precies.
Zeeverzak / zeeverschoos – omschrijving voor iemand die voortdurend zit te ‘zeveren’ (mopperen / bazelen) of gewoon een ‘zeikert’ is.