Uitspraak

Een typisch kenmerk van het Kerkraads dialect is het gebruik van zogenaamde ’tweeklanken’ of ‘diftongen’. Dit is het voorkomen van twee klinkers na elkaar. In het Nederlands kennen we de ‘ui’ of ‘ou’, maar in het Kerkraads kunnen allerlei klinkers na elkaar voorkomen. Deze tweeklanken maken het dialect moeilijk uitspreekbaar voor buitenstaanders.

Maar ook gewone klinkers kunnen subtiel van elkaar verschillen. Verschillen die door onze Nederlandse leestekens nauwelijks te vangen zijn. Geef in een tekst bijvoorbeeld maar eens het verschil in uitspraak aan tussen ‘Jod‘ (God) en ‘jót‘ (goed) of tussen ‘reng‘ (randen) en ‘ring‘ (schoon). Dat wordt behelpen.

En dan is er nog de unieke uitzondering dat een ‘G’ niet voorkomt in het Kerkraads dialect, dat wordt altijd een ‘J’ (zie hierboven bij de woorden voor ‘God’ en ‘goed’).

Ik hoop dat de geluidsvoorbeelden een goede illustratie vormen van al die bijzonderheden van het Kerkraads dialect.

Kerkrade ligt tegen de Duitse grens en kent daardoor veel Duitstalige invloeden. Dat had als positief neveneffect dat onze middelbare school (zoals onze docent Duits met trots meedeelde) altijd Nederlands hoogste gemiddelde cijfer voor Duits haalde. Het dialect vertoont overeenkomsten met het ‘Öcherplat’ van Aken. Denk bij het ‘ontcijferen’ van de gedichten altijd aan de Duits-achtige uitspraak.

Omdat het Kerkraads dialect een rijke historie kent van de meest uiteenlopende komische en bizarre negatieve bewoordingen, kunt u op de pagina ‘Enkele kleurrijke woorden‘ voorbeelden hiervan zien en beluisteren.

Op de pagina ‘Gedichten in het Kerkraads dialect‘ kunt u enkele gedichten van mijn vader Wiel Havenith lezen en beluisteren.